Wie dicht bij Gáldar een duik wilt nemen, hoeft alleen richting de zee te gaan. Het succes is gegarandeerd. Het kan niet misgaan, want langs de weg verschijnt een kustlijn vol kleine baaien, omringd door de zeelucht van de noordkust van Gran Canaria.
Plaatsen zoals Caleta de Arriba, El Agujero, Dos Roques, La Furnia, Punta de Gáldar, Sardina... In Gáldar vvind je een complete route van kustplekjes die de kaart vullen om je het beste zwemavontuur te bezorgen.
De kustlijn van Gáldar bestaat uit talloze kleine inhammen die rechtstreeks uitkijken op de zee. Zelden raken deze kleine stranden, baaien of natuurlijke zwembaden overvol. Meestal is het lekker rustig. Afhankelijk van de tijd van het jaar of de dag van de week vind je er meer of minder mensen, maar altijd kun je in een rustig tempo genieten van alles wat deze plekken te bieden hebben.
Voor liefhebbers van verborgen plekjes heeft de kust van Gáldar een bijzonder charme, een eigen karakter. De Atlantische Oceaan dringt diep door in elke hoek en brengt leven aan vissers en surfers. Want hier laat de zee zich krachtig voelen.
Maar maak je geen zorgen, je kunt hier altijd zwemmen. Dankzij de aangelegde bescherming kun je hier met een gerust hart in het water duiken. Natuurlijke zwembaden en beschutte baaien wachten overal langs de kust. Daarnaast zijn er de bekende “charcos”: zeepoelen die de rotsachtige kustlijn sieren en zich vullen en legen met het ritme van de getijden.
De sfeer aan deze kust blijft onveranderd, generatie op generatie. Kinderen spelen en spetteren in zee zoals vroeger, tussen oude visnetten en manden die herinneren aan beroepen uit vervlogen tijden.
Hier vaart zelfs de ijscoman tegen de stroom in. Hij bezoekt de baaien één voor één en kondigt zijn komst nog steeds aan met het vrolijke geroep van zijn aanbiedingen. In zijn koelbox zitten Bakokas, de klassieke ijsjes van weleer, nog steeds te koop voor iets meer dan een euro.
En zo hoort het. Rustige stranden, goede ijsjes en ontspannen zwemmers aan de rand van kleine vissersdorpen We kunnen onze dag afronden met een visbarbecue of terwijl we wachten op de zonsondergang.
Maar de gemeente Gáldar biedt niet alleen natuurzwembaden. Het noorden van Gran Canaria is een verplichte route voor iedereen die geïnteresseerd is in de prehispaanse cultuur van het eiland. Je vindt hier verschillende bezienswaardigheden, maar onder de archeologische sites vallen vooral de Cueva Pintada, el Polbado del Agujero en de necropolis van La Guancha op, allemaal belangrijke getuigen van de prehistorie van het eiland.
De eerste, het Museum en Archeologisch Park van de Cueva Pintada vertelt op een toegankelijke manier over het leven van de eerste bewoners van Gran Canaria. Dit centrum is een belangrijk referentiepunt voor het onderzoek naar de prehispaanse wereld van het eiland en naar de ingrijpende gebeurtenissen die in 1483 leidden tot de aansluiting bij de Kroon van Castilië.
Cueva Pintada is het beste en meest complexe voorbeeld van inheemse muurschilderkunst op Gran Canaria. De rondleiding door de archeologische vindplaats maakt het mogelijk om je voor te stellen hoe het leven van die gemeenschap was georganiseerd. Het bevat reconstructies van inheemse woningen die helpen het verleden tastbaar te maken.
De Necropolis van La Guancha is eveneens toegankelijk voor bezoekers. Het is een van de grootste nederzettingen van huizen en grafheuvels in het noorden van het eiland en besloeg oorspronkelijk een veel groter gebied dan vandaag de dag bewaard is gebleven.
In Gáldar kun je ook het Huis-Museum van schilder Antonio Padrón bezoeken, een van de meest bijzondere kunstenaars van de Spaanse beeldende kunst van de twintigste eeuw. In zijn museum is veel werk van de kunstenaar te zien.
De sporen van de schilder zijn ook buiten het museum terug te vinden, waar verwijzingen naar zijn werk te zien zijn, zoals de replica van de Rayo Verde die het Mirador del Pescador siert, op weg naar Caleta de Arriba.
Andere interessante gebouwen zijn het Gemeentehuis, met zijn eeuwenoude drakenboom, beschouwd als de oudste van het eiland, het Groene Huis van Aguilar en het Huis van Kapitein Quesada. Het belangrijkste monument is echter de Kerk van Santiago de los Caballeros, die het eindpunt vormt van de Jakobsroute van Gran Canaria.
Vertrekkend vanuit Las Palmas de Gran Canaria, in het noordoosten van het eiland, rijd je via de “Algemene weg naar het noorden” in de richting van Gáldar.
Na circa 30 minuten op de GC-2 kom je aan in Gáldar. Het Huis-Museum van Antonio Padrón ligt in het centrum van het dorp en is makkelijk te vinden.
Wie naar de kust wil, moet het netwerk van kassen doorkruisen dat 44 % van de landbouwgronden beslaat.
De gemakkelijkste optie is echter de afslag ‘Sardina del Norte’ te volgen'. Neem vervolgens de GC-202 tot aan de afsplitsing naar de archeologische vindplaats van La Guancha, vlak bij de natuurlijke zwembaden van El Agujero.
Langs deze route zie je de afslag en de toegangen naar de overige plaatsen: Dos Roques, Caleta de Arriba en La Furnia.
Wie verder wil naar Punta de Gáldar, moet de GC-220 volgen tot de afslag die verderop met borden staat aangegeven.
De wegen die de verschillende percelen scheiden, meestal geasfalteerd, zijn smal en het is gemakkelijk om de weg kwijt te raken. Toch staat de hele route vol met borden die de namen van de verschillende baaien en zwemzones aangeven. De kustroute beginnen bij Caleta de Arriba stelt je in staat om westwaarts langs de kust te rijden en elk van haar hoekjes te ontdekken. De lokale bevolking is vriendelijk en behulpzaam en zal je graag helpen als dat nodig is.
Het Museum van Néstor Álamo is een voorbeeld van de traditionele Canarische herenhuizen. De toegang tot het huis-museum verloopt via een portiek dat naar een open binnenplaats leidt.
Rondom deze patio bevinden zich de verschillende kamers van het gebouw, die nu zijn omgevormd tot museumzalen. Sommige vertrekken tonen een reconstructie van de woning van Néstor Álamo, terwijl andere zijn gewijd aan de geschiedenis van de muziek van de Canarische Eilanden. Het museum ligt in de naburige gemeente Santa María de Guía, in de Calle San José.
Majestueus en indrukwekkend. Op het laatste stukje kust van het noorden van het eiland vinden we de Vuurtoren van Punta Sardina. Enkele kilometers van het dorp verwijderd staat deze imposante toren, die tot voor kort de scheepvaart langs de noordwestkust van Gran Canaria begeleidde en het gebied tussen Punta de la Aldea en La Isleta verlichtte.
Deze eenzame rood-witte titaan is het onderwerp van talloze foto’s die bezoekers elke dag nemen wanneer de zon achter hem ondergaat. Zonder twijfel een van de meest herhaalde ansichtkaarten van Gran Canaria.
Verken de smalle straatjes van El Roque betekent jezelf ontdekken en het overbodige achter je laten. Een korte wandeling door nauwe straten brengt ons naar de zee. Een zee die dit dorp leven geeft. We bevinden ons aan de noordkust van Gran Canaria, om precies te zijn in het plaatsje Moya.
El Roque bewaart de herinnering aan een tijd waarin elke vruchtbare meter werd benut en huizen verrezen op plekken waar dat bijna onmogelijk leek. Wie vandaag de steile helling van El Roque beklimt, maakt als het ware een reis naar een ander tijdperk, naar de plek waar zijn gedachten hem brengen, gedragen door het verhaal van deze bijzondere plaats, 320 meter in zee.
