De zoete geur van jasmijn begroet je bij aankomst bij de ingang van de Tuin van de Markiezin. Het is de uitnodiging tot een wandeling, omringd door een grote verscheidenheid aan planten. De tuin ligt aan de rand van de stad Arucas, in het noorden van het eiland, op slechts enkele kilometers van de hoofdstad.

Een wandeling die zelden helemaal alleen wordt gemaakt. Waarschijnlijk word je vergezeld door de bijzondere stoet van pauwen die hier leven. Zij zijn de echte bewoners van de tuin en brengen met hun waaier van kleuren, houdingen en sierlijke bewegingen leven in het geheel. Deze verwelkoming is de inleiding tot een wandeling door een tuin vol vegetatie afkomstig uit de hele wereld.

Een tuin die wacht om ontdekt te worden. Meer dan 500 plantensoorten uit de vijf continenten presenteren zich aan de bezoekers. Samen vormen ze een onverwacht landschap dat zich krachtig aftekent te midden van het tapijt van bananenplantages, het kenmerkende beeld van deze kuststreek.

Verschillende fonteinen sieren de tuin, waarbij het water een van de weinige geluiden is die de stilte doorbreken.

Aan de voet van de Arucas-berg liggen vruchtbare gronden die eeuwenlang de sedimenten hebben opgevangen die met de regen van de hellingen naar beneden kwamen. Daardoor groeien en verspreiden zich hier allerlei plantensoorten met gemak. Hier vind je bijvoorbeeld een drakenboom van meer dan 200 jaar oud, een prachtige soort die endemisch is voor de Canarische Eilanden, of een ficus van enorme omvang die ieders aandacht trekt.

In het midden van het terrein staat een landhuis waarvan de neoklassieke gevel een grote architectonische waarde aan het geheel geeft. De oorsprong van deze tuinen gaat terug tot 1880, toen Don Ramón Madam y Uriondo, de eerste markies van Arucas, begon met het aanleggen van beplanting rond zijn zomerresidentie. Een prachtig voorbeeld van de natuurlijke schoonheid van de vele verborgen tuinen op het eiland. Een geschenk dat ons, twee eeuwen later, herinnert aan een ander tijdperk.

De plaats Arucas ligt in het noorden van het eiland, tussen Firgas, Moya, Teror en Las Palmas de Gran Canaria. De hoofdstad bestaat uit een kleine stad die zich rond de iconische Montaña de Arucas bevindt. Het historische centrum heeft een grote historische en artistieke waarde, met straten die hun authentieke traditionele uitstraling hebben behouden.

Het centrale plein wordt gedomineerd door de kerk van San Juan Bautista, door velen liefkozend de kathedraal van Arucas genoemd, hoewel ze geen officiële status heeft als kathedraal of basiliek. De indrukwekkende neogotische gevels, uitgehouwen uit lokale steen, tonen de beroemde vaardigheid van de steenhouwers van de streek. Het is het werk van de Spaanse architect Manuel Vega y March, waarvan de bouw begon in 1909 en gedurende 70 jaar werd voortgezet.

De stad is vooral bekend als de oorsprong van een van de beroemdste distilleerderijen van Spanje: Arehucas Rum. Een Canarisch bedrijf met meer dan een eeuw geschiedenis, gewijd aan de productie van een brede waaier aan likeuren, met bijzondere nadruk op zijn rum.

De distilleerderij werd opgericht op 9 augustus 1884 onder de naam La Fábrica de San Pedro. Dankzij de hoge kwaliteit van haar producten kreeg hij al vroeg grote waardering en ontving hij in 1892 de titel Officiële Leverancier van de Spaanse Koninklijke Familie. Maar pas in 1940 werd hij populair.

In 1965 werd het officieel bekend als Destilería Arehucas, als eerbetoon aan de oorspronkelijke naam van de plaats. De bodega kan worden bezocht met een proeverij en aankoop van producten.